We zijn zo aangekomen in het jaar 1899, op de markt in Oosterhout. Het is een tamelijk frisse zaterdagmiddag, net een week voor kerstmis. Op De Markt lopen mensen met vlees, brood en kruidenierswaren onder hun armen, met de jaskraag omhoog naar hun grote en kleine huizen in de stad. Een ijverige krantenjongen brengt het laatste nieuws;

“Groot mysterie treft gemeente en de kerk! Lees het in het Kanton!”

“Afgelopen week is een belangrijke lading voor de gemeente en de pastorie gestolen! De wagen waarop de olie- en karbietlampen lag, is aangetroffen in Ut bosch, leeg en met een kapot wiel. Wethouder Schoormans zegt dat de ontvreemdde zending het kerstfeest op het gemeentehuis en in de pastorie in gevaar brengt. Dat terwijl er dit jaar wel honderd mensen zouden komen.”

“Mysterie, mysterie; gemeente en kerk getroffen door diefstal!”

Ja, zo ging dat in die tijd. Zonder tv schermen, Insta en Tik tok moest je iets. Dat wil zeggen; gewoon roepen wat je wilde zeggen, dus. En een olielamp, daar kon je licht mee maken. In die tijd had je geen ledlampjes in je sneakers. Sterker, er was nog nauwelijks elektriciteit aangesloten in de stad. En sneakers zouden pas over bijna honderd jaar uitgevonden worden…

Hoe het ook zij, niet ver daar vandaan is het gemoedelijk warm in een kroeg met een laag plafond aan de Ridderstraat. En kijk wie daar net aankomt, goed geluimd als altijd. BOMBAST komt neuriënd aangestapt en zwaait de deur van het café open. Een warm gelag komt hem te gemoed en Jan de Graauw roept vanaf zijn beste maat vanaf de toog.

“Hee vrolijk narremens, daarbende. Wat duurde er zo lang?” riep Jantje
“Bomen” zei BOMBAST
“Ah. bomen… Wat is daar zo fantastisch aan?” Vroeg Jantje
“Niks, gewoon bomen” zei de goedlachse Oernar.

“Over bomen gesproken” ging Jantje verder
“De boswachter is woedend!
Hij mist een hoop dennenbomen uit zijn bos,
ze zijn gewoon meegenomen, zonder te vragen”

Maar BOMBAST glimlachte alleen maar.
Jantje wist genoeg en zei
“Zeg het maar BOMBAST.
Wa hedde gedaan?”

“Vanalles” gniffelde BOMBAST
“Laat ik zeggen dat we het deze kerst helemaal anders gaan doen.
Kom morgen maar bij me langs en neem veul touw mee!”

BOMBAST woonde al een paar jaar in een klein huisje midden in Ut bosch, dichtbij de grens van zand en klei. Als je niet wist dat het er stond, dan zou je het niet weten te vinden, maar de oernar had inmiddels zoveel vrienden gemaakt dat half Oosterhout de weg er naar toe kende.

De volgende dag kwam Jantje met een kruiwagen vol touw aan bij de schuur naast BOMBASTs huis. De nar was al druk bezig om jutezakken om de wortelkluiten van een aantal dennenbomen te knopen.

Jantjes mond viel open.
“Zijn dat die bomen die de boswachter mist?” vroeg hij verbaasd
“En wat als ie ze komt zoeken?” zei Jantje bezorgd.

“Dan zeggen we gewoon…. uuuh dat de wortels er nog aan zitten en ze zo weer de grond in kunnen. Na de kerst krijgt ie ze weer terug!…….…En de kerk hun lampen.”

Terwijl BOMBAST dit zei trok hij een doek van twee grote kisten af vol met lampen.

Jantje schrok en struikelde bijna over een van drie lange palen die naast BOMBASTs schuur lagen

“BOMBAST, dit is diefstal. Dit zijn de lampen die gestolen waren volgens de krant! Als de veldwachter erachter komt, ga je de gevangenis in” riep Jantje

“Ze zouden nogal een flinke gevangenis moeten zoeken om dat dikke lijf van mij in te proppen…”

Lachte BOMBAST.

Hij vervolgde: “Maar nee joh! Ik heb ze niet gestolen, maar juist gevonden! Het is een beetje rebels om ze niet meteen terug te brengen, maar ik beloof het… na Kerstmis doe ik dat.

Kijk. Nog nooit durfde iemand een kerstboom buiten te zetten, want daar vindt de kerk wat van. En dat Jantje, dat gaan we veranderen. Ze wilden met die lampen alleen de kerk versieren, maar wij gaan iets doen voor heel de stad! Het wordt een Kerstmis zoals Kerstmis gevierd moet worden. Met alles en iedereen. Samen.”

Jantje werd enthousiast en ‘s avonds was het zover. BOMBAST, Jantje en een aantal vrienden stapten de Markt op om het plan van BOMBAST uit te gaan voeren. De nachtmis was al begonnen.

Het geluid van een boos kind maakte dat BOMBAST alleen vooruit liep.
In het Sint-Janstraatje, stonden Driesje en zijn moeder te bekvechten.
“Ik –  goi – nie!” zei Driesje,
Hij wilde duidelijk niet naar de kerk.

“Kan ik helpen?” zei BOMBAST tegen de moeder
Het jochie kende de oernar heel goed,
met name van samen kattenkwaad uithalen.
“Onze Dries hier wil niet naar de kerk” zei de moeder
“Tis haast net zo’n rebel als jij.”
“Rebel?” vroeg Driesje “Wat is dat dan?”

“Nou, dat wil zeggen dat je dingen doet die wel goed zijn, maar eigenlijk niet helemaal mogen” Antwoordde zijn moeder.

Moeders keek BOMBAST met een scheef oog aan

“Weet je wat?” zei BOMBAST, “ik let wel op Dries, dan kunt u naar de kerk.”
Moeder knikte, ze vertrouwde BOMBAST als geen ander.
Al loopt het altijd anders, fout liep het nooit… dacht ze nog.

Toen gaf BOMBAST het teken aan de rest van de groep.
Een hele stoet karren kwam in beweging.
BOMBAST, zijn vrienden en Dries gingen midden op de Markt rap aan het werk.
Al gauw stond er een tien meter hoge driepoot,
gemaakt van de masten die eerder in BOMBAST’s schuur lagen.
Daar werden alle bomen tegen gestapeld tot ze samen 1 grote boom vormde.

Daarna werden de lampen die Dries en Jantje aan touwen hadden vastgehaakt  en aangestoken hadden opgetakeld zodat ze mooie slingers rond de bomen vormden.

Tegen de tijd dat de nachtmis afgelopen was, was de fantastische reuzenkerstboom wel 15 meter hoog en was De Markt warm verlicht door al dat lamplicht.

De Oosterhouters die uit de kerk naar buiten kwamen keken hun ogen uit.
Je hoorde vooral ‘o’s’ en ‘aah’s’ en iedereen was blij.

“Hij heeft het geflikt! BOMBAST heeft een boom voor heel de stad neergezet!”  Zeiden de Oosterhouters.

De burgemeester kwam er ook bij staan. Hij het nooit aangedurfd om een kerstboom midden in de stad te zetten. En nu had die vrolijke dikkerd in zijn narrenpak het voor elkaar gekregen. Door het gewoon te doen. En het was een prachtig gezicht!

Honderden en honderden mensen stonden arm in arm te genieten in de warmte en het licht van de grote boom.

“Kijk, dat hebben we mooi samen gedaan, Dries!” Zei BOMBAST tegen zijn kleine vriend
“Juist nu, nu de mensen het zo hard nodig hebben! Juist nu moet je de Markt zo aankleden zodat je samen kunt genieten en kerst kunt vieren…..met z’n allen!” zei BOMBAST

Dries glunderde nog harder dan de boom licht gaf.
“Het is prachtig BOMBAST” zei Driesje “De boom, de lichtjes, rebels, alle gezichten…Ik wil dit nooit meer vergeten.”

BOMBAST trok een van de grootste bellen van zijn narrenpak af
en gaf deze aan Dries.
“Hier, als herinnering aan deze prachtige kerst. Speciaal voor als je jezelf ooit weer droevig of boos voelt, of als je bang bent dat je vanavond gaat vergeten, dan rinkel er maar eens mee.”

“Maar als je luistert naar je eigen hart, dan gaat er bij jou vanzelf wel een belletje rinkelen…”

Liever luisteren?